Naar het publicatieoverzicht

Het ontslag op staande voet is één van de meest ingrijpende maatregelen die een werkgever kan nemen jegens een
werknemer. De gevolgen van een ontslag op staande voet voor de werknemer zijn fors. De werknemer zit van de
één op de andere dag zonder baan en inkomen en heeft mogelijk ook geen recht op een uitkering. Toch houdt een
ontslag op staande voet voor zogenaamde ‘bagateldelicten’, ondanks de verstrekkende consequenties voor de werknemer, vaak stand.

Op grond van art. 7:677 lid 1 BW is een ieder die partij is bij de arbeidsovereenkomst bevoegd om deze onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Een werkgever kan een werknemer dus om een dringende reden op staande voet ontslaan, maar een werknemer kan ook zelf ontslag op staande voet nemen als een werkgever daartoe een dringende reden geeft. Dit artikel zal enkel stilstaan bij het ontslag op staande voet van een werknemer, gegeven door de werkgever.

Als dringende reden voor een ontslag op staande voet worden gezien zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die als gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten (art. 7:678 lid 1 BW). De wet noemt als voorbeeld van een dringende reden onder andere diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, het grovelijk beledigen of op ernstige wijze bedreigen van de werkgever en/of collega’s en het opzettelijk of roekeloos beschadigen van eigendom(men) van de werkgever (art. 7:678 lid 2 BW).

Downloaden als PDF

Auteur: Michelle Maaijen

Pallas heeft een gevarieerde nationale- en internationale praktijk, dat zorgt ervoor dat wij vragen altijd vanuit meerdere invalshoeken kunnen benaderen. Dat komt de kwaliteit van ons werk en onze adviezen alleen maar ten goede.

Meer over Michelle