Naar het publicatieoverzicht

In twee recente uitspraken heeft de Rechtbank Amsterdam beslist over de werkrelatie van maaltijdbezorgers van Deliveroo. Centraal stond de vraag of de werkrelatie tussen de bezorgers en het bedrijf een arbeidsovereenkomst was of een overeenkomst van opdracht. De uitkomst van de uitspraken is verschillend.

De Deliveroo-uitspraken zijn met name interessant omdat de rechter zich voor het eerst heeft uitgelaten over het karakter van de werkrelatie van platformwerkers. Platformarbeid heeft een duidelijke plaats verworven in de arbeidsmarkt in verschillende sectoren, waarbij volgens sommige onderzoekers inmiddels zo’n 10% van de beroepsbevolking als platformmedewerker actief is. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan Helpling als online marktplaats voor de schoonmaak.

Twee uitspraken, verschillende uitkomst
Deliveroo is sinds 2015 actief in Nederland, waarbij via een digitaal platform onafhankelijke restaurants door een online bestel- en betaalsysteem gekoppeld worden aan klanten. Deliveroo biedt hierbij een online maaltijdenbestelsysteem, een online betaalsysteem en een bezorgdienst aan de restaurants. De bezorgers (‘riders’) van Deliveroo maken gebruik van een app, waarbij ze op hun telefoon bestellingen kunnen ontvangen, en waarop ook de beschikbaarheid in bepaalde gebiedszones om te werken kenbaar kan worden gemaakt. Bij de toedeling van de bezorging van maaltijden maakt Deliveroo gebruik van een algoritme. Aanvankelijk heeft Deliveroo ervoor gekozen om de maaltijdbezorgers in dienst te nemen op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar eind 2017 is het bedrijf opgeschoven naar een bedrijfsmodel waarbij zelfstandig opererende bezorgers worden ingezet bij de maaltijdbezorging. In dit nieuwe model zijn de bezorgers werkzaam op basis van een zogeheten partnerovereenkomst.

Opmerkelijk is dat de beslissingen van de rechtbank Amsterdam in de beide Deliveroo-kwesties verschillend zijn. Hierbij is van belang om op te merken dat in de eerste Deliveroo-uitspraak in 2018 het ging om een individuele bezorger die de juridische procedure aanhangig heeft gemaakt, terwijl in de meest recente uitspraak de FNV de rechter vroeg een verklaring voor recht te geven dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers is aan te merken als een arbeidsovereenkomst. De beide uitspraken zullen hieronder nader worden belicht, waarbij in het bijzonder wordt ingegaan op de verschillende uitkomst van het beoordelen van de omstandigheden die de rechtbank van belang acht in zijn beslissing.

Geen arbeidsovereenkomst
In de eerste Deliveroo-uitspraak uit 2018 overweegt de rechter dat bij het beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Hierbij dient uiteindelijk te worden getoetst of partijen de intentie hadden om een arbeidsovereenkomst aan te gaan. De rechtbank concludeert dat partijen die intentie niet hadden. De individuele bezorger was zich er in voldoende mate van bewust dat er geen arbeidsovereenkomst was beoogd. Zo had de bezorger zich op enig moment ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, en had hij bovendien zelf gevraagd om omzetting van zijn arbeidsovereenkomst naar een opdrachtovereenkomst.

Downloaden als PDF

Auteur: Marcel de Vries

Veel kwesties gaan om de persoonlijke situatie van mensen, het geeft veel energie om in zulke situaties te kunnen helpen en niet alleen te kijken wat ik op arbeidsrechtelijk gebied kan doen.

Meer over Marcel